Chique havezaten, statige herenhuizen, grote aantallen ooievaars, het rustieke Reestdal en een mooie stellingmolen. Het zal allemaal wel, maar het echte middelpunt van het Drentse De Wijk is toch echt Modewereld Van de Belt. Een bijna absurd grote winkel voor zo’n klein dorpje.

Daar hadden de eerste bewoners, in de Middeleeuwen, zich vermoedelijk geen beelden bij kunnen bedenken. Van die knoerten van kerels die op droge plekken in de veenmoerassen langs het riviertje de Reest op zoek gingen naar een boerenbestaan. De voorname mensen, of figuren die zich als zodanig beschouwden, kwamen pas later. Die huisden op havezathes als de Havixhorst, Dunningen en Dickninge.

Aan de Havixhorst valt in De Wijk nog steeds niet te ontkomen. Overal in het dorp verwijzen bordjes naar dit optrekje waar je tegenwoordig meer dan prima kunt overnachten. Dan moet je wel op de koop toenemen dat je onderweg naar het verblijf een das naar de dassenhemel kunt bonjouren. Volgens verkeersborden steken deze dieren regelmatig over. Aan de Dorpentripper laten ze zich niet zien.

Voor een totaal ander soort dassen rijden bezoekers ook naar De Wijk, in de Drentse en Overijsselse volksmond vaker De Wiek genoemd. Modewereld Van de Belt heeft ze in alle soorten en maten in het assortiment. Net zoals alle andere soorten kleding. De zaak heeft in de zomer uitvoerig verbouwd en omvat nu een ruimte die je eerder in een metropool zou verwachten. Tientallen medewerkers helpen klanten aan een modieuze outfit. Vrouwen, mannen, kinderen, en ook voor transgenders is er ongetwijfeld wat te vinden in het aanbod. “Wilt u nog een kop koffie?”, vraagt een van de verkopers van dienst.

De Dorpentripper slaat beleefd af, zoekt tien minuten naar de kassa, rekent de aankopen (jawel, mevrouw) af en loopt nog even De Wijk in. De molen aan de overkant van de modezaak herbergt een Welkoop. Ook aan de overkant is een ijssalon met daarnaast een kaaswinkel en een, ook al grote, bruidszaak in het Witte Huys. Vanaf daar is de omvang van Van de Belt nog imposanter te zien. En het lijkt er verhip ook nog op of de zaak nog verder wordt uitgebreid. Nog even en heel De Wijk gaat schuil onder het dak van Van de Belt.

Bij de snackbar, die er al sinds mensenheugenis is gevestigd, volgt de weg naar IJhorst. Ook al zo’n pareltje in het Reestdal en een toegang tot het Staphorster bos. Wie in de zomer aan een strand in het bos wil liggen, kan daar prima terecht. De omgeving van IJhorst wordt bevolkt door campinggasten. Die komen ongetwijfeld ook regelmatig winkelen in De Wijk. Voordat ze dat dorp binnen fietsen of rijden, moeten ze eerst buien vol ooievaarspoep zien te ontwijken.

Dankzij een buiten het dorp gevestigde ‘Lokkerij’ is het aantal ooievaars in De Wijk namelijk ronduit enorm te noemen. Amsterdam heeft duiven, De Wijk heeft Ooievaars. Dat zijn althans de verhalen die de ronde doen. Vandaag zit er slechts een exemplaar op een nest dat op een grasveld bij een verzorgingstehuis staat. Hij lijkt ook niet van plan om vandaag nog weg te vliegen.

Weg is sinds 2012 wel het Draaiorgelmuseum Folkloreklanken. De Wijk kan ook niet alles hebben.