Natuurmonumenten deelt de zorgen van rietsnijders die de hoeveelheid riet in De Wieden sterk zien teruglopen. “Ook wij zien deze trend. Die wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. Samen met onze pachters zoeken we naar oplossingen”, zegt Gidion Kok, coördinator natuurbeheer van de beheereenheid van Natuurmonumenten aan de Ronduite.
“Het gaat vooral de laatste vier, vijf jaar heel hard”, vertelt Bertus Slot uit Sint Jansklooster. Samen met zijn vader is hij een van de honderddertig pachters van Natuurmonumenten in De Wieden. Ze runnen een melkveebedrijf aan de Barsbeek en beoefenen in de wintermaanden ook het eeuwenoude ambacht van rietsnijder. “Die combinatie werkt heel goed. Het valt niet mee om puur van het riet te leven. Ik vraag me wel eens af hoe de toekomst eruit ziet”, zegt Slot, naar eigen zeggen ‘een van de jongste rietsnijders’ in De Wieden.
Als vader en zoon ’s ochtends de koeien hebben gevoerd, varen ze naar percelen achter hun boerderij. Ze beheren daar een aantal van de elfhonderd hectares rietland van Natuurmonumenten. “Ik vind het een prachtig vak, maar je moet er wel mee zijn opgegroeid. De vrijheid is heerlijk. Naast rietsnijder zijn we ook natuurbeheerder. Dat werk wordt steeds belangrijker. In die zin verandert het vak, maar dat hoort ook bij het ondernemerschap. Mijn hart ligt bij allebei, maar het zou ontzettend jammer zijn als het riet verder achteruit holt.”
Kok herkent zich in dat beeld. Volgens de natuurbeheerders spelen meerdere factoren een rol. “De kraggen worden steeds ouder en dikker. Daardoor lijken factoren als verzuring, verruiging en verdroging nog sneller te gaan. Verder is het gissen. Eenjarig riet is soms zo broos en grijs dat het op overjarig riet lijkt. Samen met de rietsnijders zoeken we naar oplossingen. Vorig jaar kregen we het voor elkaar dat het waterschap het zomerpeil langer hoog houdt. Dat is goed voor het rietland én het zeldzame trilveen. Verder graven we nieuwe sloten en greppels waarmee we percelen vernatten en de watertoevoer op peil houden”, legt Kok uit.
Daarnaast is Natuurmonumenten de laatste jaren weer volop bezig met ‘schrapen’ van, veelal, verpachte rietlanden. Dit zijn rietlanden die erg verruigd zijn met braam, bosopslag en weinig en soortenarm riet. Bij het schrapen wordt de zure en verruigde bovenlaag verwijderd. Dat levert nattere omstandigheden op waarbij de rietwortel weer bloot ligt. Ook wat dat betreft snijdt het mes aan twee kanten, zegt Kok. “Meestal groeit de eerste jaren na het schrapen meer riet op een perceel. Bovendien verwachten we dat de biodiversiteit toeneemt. De kans is groot dat zo’n perceel uiteindelijk veenmosrietland wordt. Dat wordt dan deels in de zomer gemaaid.”
De belangen van de natuur en rietbeheerders zijn grotendeels gelijk, vindt Kok. “Wat we zien is dat onze pachters steeds vaker vragen om een omzetting naar veenmosrietland en daarmee gedeeltelijk omschakelen naar zomermaaien. Pachters krijgen dan een ander soort subsidie, meer gebaseerd op natuurbeheer. Van de elfhonderd hectare verpacht rietland in De Wieden wordt ondertussen ruim driehonderd hectare in de zomer gemaaid. Die ontwikkeling zet de komende jaren door”, denkt Kok, die benadrukt dat Natuurmonumenten zich samen met de pachters inzet voor de hoogte van de subsidies. “Wij vinden hun werk vanuit cultuurhistorisch perspectief heel belangrijk. Dit eeuwenoude ambacht hoort net als de planten en dieren bij De Wieden. Het draagt er namelijk aan bij dat alle verlandingsstadia tussen open water en moerasbos aanwezig blijven. Deze verschillende stadia, waaronder rietland, hebben ieder hun eigen bijzondere natuurwaarden.
Bertus Slot is positief over de samenwerking met Natuurmonumenten. “We zoeken samen naar oplossingen voor behoud van ons mooie gebied én voldoende perspectief voor de pachters. Het werk van boeren en pachters is heel belangrijk. Maar we zijn wel deels afhankelijk van ontwikkelingen die we zelf niet altijd in de hand hebben. Het zijn momenteel best spannende tijden. Maar ik kan me De Wieden niet zonder riet voorstellen.”