Nationaliteiten die elkaar elders om een grensgeschilletje of een geloofsverschil een kogel door het hoofd schieten, zitten in Giethoorn naast elkaar op een terras. Of schouder aan schouder in een rondvaarboot. Het karakteristieke waterdorp is in een paar tijd verworden tot een soort Volendamse dijk, zonder dat de charme is verdwenen.

De parkeerplaats rondom de supermarkt in het dorp verraadt al waar de bezoeker is beland. Kentekenborden uit Tsjechië, Italië, Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Zweden, Duitsland en België. Touringcars brengen de andere bezoekers naar het Wiedendorp. Via het station van Steenwijk worden bovendien wagonladingen Chinezen en andere Aziaten aangevoerd.

Ze mogen elkaar graag op de foto zetten. En reizen ze alleen, dan is de selfiestick de beste vriend. Plaatjes schieten voor dat pittoreske boerderijtje, dat merkwaardige rondvaartbootje, dat gezellige terrasje of gewoon alleen van jezelf. Met je beste glimlach, dat dan weer wel. Voor een beetje Italiaan is dat onvoldoende. Hij zet zijn zonnebril op het standbeeld van Albert Mol, dat aan het Binnenpad staat. Geen buitenlander weet wie het is, maar allemaal willen ze op de foto met de acteur die een eerste golf toeristen naar Giethoorn stuurde.

Nederlanders, waren dat nog. Later kwamen de Duitsers en de Belgen. Anno 2019 zijn het hordes Chinezen en gesluierde dames uit het Midden-Oosten, opvallend vaak overigens als onderdeel van een andere groep vrouwen. Alsof ze de mannen hebben thuisgelaten. Ze vormen een merkwaardig geheel met de Chinezen, regelmatig met oranjes petten en mutsen op en nog vaker met de bekende mondkapjes. Bang voor fijnstof. Van een beetje Wiedenlucht inademen, zouden ze juist opknappen, zou je zeggen.

Op een wat grijze zondagmiddag is het druk in Giethoorn, maar niet op het water. Althans: de rondvaartboten varen af en aan, maar de hysterische optocht van honderden bootjes die niet op een botsing meer of minder kijken, is er vandaag niet. Desondanks knalt regelmatig een Chinees tegen de kant of een landgenoot op. De Efteling op het water. Met selfiestick voortdurend binnen handbereik. Gouden materiaal voor het thuisfront, zo’n aanvaring.

Bij het onlangs gemoderniseerde Museum ’t Olde Maat Uus staan twee Nederlanders op leeftijd met foldermateriaal in de hand. Ze willen graag het gesprek aangaan over de Heere. Het is tenslotte zondag. “Om dat nu te doen…neuh”, zegt een vrouw. De zieltjeswinner probeert het nog even, maar kan niet voorkomen dat mevrouw doorstapt naar vermoedelijk een terras of een rondvaartboot.

Een beetje dagjestoerist zou cynisch worden van Giethoorn. Een dorp dat zichzelf nogal wat aandoet. Commercie en geldgewin tast het authentieke karakter aan. Je kunt je wenkbrauwen fronsen, maar de Gietersen doen eigenlijk wat ze al eeuwenlang doen: zoeken naar nieuwe vormen van bestaan om te overleven. De turfstekers en rietsnijders deden niet anders. Als een gebied was uitgeveend, trokken ze verder. Als het hele land al niet reddeloos verloren raakte door het wassende water.

Hebben de Gietersen na al die eeuwen van keihard buffelen en weinig verdienen eindelijk de goudmijn gevonden, is het weer niet goed. De roep om regulering wordt harder, terwijl de ondernemers het geluid van de kassa horen. Het is ze niet kwalijk te nemen. Over een paar jaar kunnen de Chinezen en Arabieren wel weer een andere bestemming hebben gevonden die iedereen moet zien.

Tot die tijd stappen ze in de rondvaartboten en vergapen ze zich aan de authentieke bewoning en het adembenemende landschap. En laten we wel zijn: wie even langs die drommen toeristen en een overdaad aan schreeuwerige borden kijkt, moet nog steeds stapelverliefd worden op Giethoorn. En is het niet op het drukke dorpje, dan toch wel op die betoverende omgeving.