Witte Wieven hebben ongetwijfeld iets mysterieus, maar de Dorpentripper heeft meer met de Witte Wieden. De thuisgrond rond Sint Jansklooster ligt er maandagochtend overrompelend mooi bij. Een eerste nacht met wat pittiger nachtvorst laat witte sporen na in het toch al fraaie landschap.

Dat zien een dag eerder deelnemers aan een excursie van Natuurmonumenten ook. Vlak buiten het Wiedendorpje ligt een bezoekerscentrum met een vlonderpad en een laarzenpad. Op die laatste kilometers over trillend veen en door rietpartijen voert de excursie. Gidsen vertellen de bezoekers meer over het eeuwenoude ambacht van rietsnijders.

Ook al is dat bijzondere beroep de reden van hun komst, de deelnemers zijn al snel onder de indruk van het landschap. “Wat is het hier ongelooflijk mooi…”, zeggen twee vrouwen uit de Achterhoek. Ze hebben imposante ijsmutsen op. ‘Ameland’, staat er op een van die hoofddeksels. “Daar ben ik nog nooit geweest hoor, gekregen”, lacht de Achterhoekse. In De Wieden is ze warempel wel eerder geweest. “Om te schaatsen. Prachtig. Toen zagen we rietsnijders, vandaar dat we nu terug zijn. We wilden meer weten over dit gebied en het riet.”

Van schaatsen kan zondag nog geen sprake zijn, al spelen de verlangens al wel op. Op de slootjes en vaartjes ligt ijs. De machtige Beulakerwijde golft echter nog steeds als nooit te voren. De kracht van de natuur blijkt de volgende ochtend al. Het soms zo woeste meer is getemd door de nachtvorst. Een heldere ijsspiegel ligt te wachten op de eerste waaghalzen. Zelfs de grootste durfal zal vermoedelijk nog wel een of twee nachten wachten. En in het weekeinde voorspellen de weerkenners alweer dooi. Het is het leed van een schaatsliefhebber.

Gelukkig biedt Sint Jansklooster voor de natuurliefhebber in elk seizoen een adembenemende aanblik. Niet zozeer het dorp zelf, dat niet uitblinkt in schoonheid, maar wel elke meter buiten de nederzetting. De Wieden liggen er deze maandagochtend mooier bij dan ooit. Rijp aan de bomen, vorst op de grond en de rook van de rietsnijders vormen een ongekend decor. Gek dat Anton Pieck hier nooit een schildersezel heeft neergezet.

Aan de andere kant van het dorp ligt het Hoge Land van Vollenhove. Dankzij de ijstijd glooit het landschap en her en der liggen bossen te wachten op de wandelaar. Zoals op landgoed de Oldenhof, een van de herinneringen aan de glorietijd van het gebied. De adel zetelde graag in Stad Vollenhove, het land er omheen gold als Ambt Vollenhove, later vooral bekend als Land Veno. Naast Sint Jansklooster vallen daar ook de dorpjes Heetveld en Kadoelen onder.

Niemand kan de weg kwijtraken in en rond De Wieden. Vanuit elke hoek leidt de stijlvolle watertoren naar Sint Jansklooster. Een bezoek aan deze toren is overigens een aanrader. Via een architectonische trap wordt de top bereikt, van waar af de omgeving tot aan Kampen, Zwolle en Steenwijk toe is te zien. Ook een aardige bestemming is de molen aan de andere kant van het dorp. Over Hollands welvaren gesproken.

Verder beschikt Sint Jansklooster met het Wapen van Utrecht over een prima etablissement om even neer te zitten. Vanaf het terras wacht ook alweer een blik op De Wieden. In de winter wordt het zicht onderbroken door de ijsbaan. Ook daarop is een ijsvloer zichtbaar. Wie weet volgt binnenkort een invasie van schaatsers. Dan verandert het verstilde Sint Jansklooster plotseling in een hectisch toevluchtsoord voor met de schaatskoorts behepte Nederlanders.

Patiënten met een heel ander soort koorts komen op de derde vrijdag van augustus op bedevaart. Dan glijden dahliareuzen door het dorp. In Sint Jansklooster werken bijna tweeduizend mensen mee aan het mooiste bloemencorso van boven de grote rivieren. In de witte Wieden is dat spektakel nog ver weg.