Voor Land Veno Actueel doopte Erik Driessen zijn pen voor een column over zijn verse wielrenaspiraties. Hij huurde een racefiets bij Lindenholz in Rouveen en daarmee duikt de tekstschrijver kromgebogen over zijn stuur de regio rond Steenwijk, Meppel en Zwartewaterland in. Dat kost voorlopig vooral veel bloed, zweet en tranen zoals blijkt uit de column. Land Veno Actueel is een uitgave van Jansema Media uit Zwartsluis. Eigenaar Robert Jansema nam vorig jaar de nieuwssites Genemuiden en Zwartsluis Actueel over van Erik Driessen. Met Land Veno Actueel richt de journalist zich nu ook op Vollenhove en Sint Jansklooster.
RACEFIETS
Ik heb in mijn leven smakelijk gelachen om vrienden die gingen wielrennen. Die hesen hun forse lichamen in veel te strakke pakken, zetten mallotige hoofddeksels op hun kop en kochten voor honderden euro´s aan accessoires. Ze maakten onderdeel uit van het peloton mannen op leeftijd die denken dat ze ooit de Tour de France nog kunnen winnen.
Ik zie dat soort types dagelijks over de Kloosterweg knallen. Ze denken dat ze over de steentjes van Parijs-Roubaix razen en vooral dat ze de enige gebruikers zijn van de weg voor mijn huis. Het geschreeuw is soms niet van de lucht. Vooral als dit soort mannen op leeftijd in groepsvorm door het dorp denderen. Frustraties over slechte relaties en magere arbeidsomstandigheden komen er op de fiets makkelijk uit.
Ik was gezien de eerste twee alinea’s kortom niet de enige die verbaasd was toen ik vorige week zaterdag naar Rouveen reed. Daar zette ik eerder die week een krabbel onder een huurcontract en nu was de grote dag dat ik de blitse Giant kon ophalen. Mijn gezin zette me af op het plein voor Lindenholz en uiteraard zou ik zelf terugfietsen naar Sint Jansklooster. Makkie op zo’n halve brommer.
Behalve als je 18 kilometer lang windkracht 6 tegen hebt. Voor Zwartsluis had ik al last van een hongerklop en verzuurde benen. De man met de hamer keek me recht in het gezicht. Ik wist alweer waarom eerdere pogingen tot wielrennen steevast mislukten. Als het op sport aankomt ben ik bepaald geen doorzetter. Ik kan mezelf geen pijn doen.
Na dat eerste ritje bleef de fiets in de schuur staan. Het was te koud, te nat of te winderig en bovendien had ik natuurlijk last van een schouder, een rug of een drupneus.
Vanochtend was ik door alle smoezen heen. De zon scheen uitbundig naar binnen, in de takken aan de bomen zag ik geen beweging en de lucht was strakblauw. Lichamelijk was ik ook in orde. Ik hees me dus in die veel te strakke kleren, zette zo’n mallotig hoofddeksel op en haalde wat peperdure accessoires uit de schuur.
Ik snelde de Kloosterweg af en sloeg linksaf richting de Ronduite voor een rondje Belt-Schutsloot. Moeiteloos haalde ik grandioze snelheden. Ik passeerde zelfs een bejaard stel op een elektrische fiets. Bij Elly’s Beach en Bistro overwoog ik Jumbo-ploegleider Merijn Zeeman te bellen, die ik nog een uit grijs verleden ken. Of Wout van Aert nog wat ondersteuning kon gebruiken. Ik meende over de souplesse en de klasse van Mathieu van der Poel te beschikken. En dat met wind tegen.
Die laatste gedachte bleek een misrekening. Tot aan die verrekte Blauwe Hand had ik de wind mee gehad. Vanaf nu waaide het recht in mijn gezicht. Ik wist niet dat een Windkracht 3 nog zo sterk kon zijn. ‘Dan moet ik het laatste stuk toch weer wind mee hebben…’, sprak ik mezelf moed in, maar ook op de Woldweg en de Barsbeek bleek de wind bepaald niet mijn grootste medestander.
Desondanks was ik verheugd dat ik een man in een scootmobiel passeerde. Zijn haar leek te bewegen door de wind die ik veroorzaakte.
De klim naar de Kloosterweg en zeker die pittige helling op de Monnikenweg vormden de laatste aanslag op mijn kuiten en bovenbenen. Ik wist zonder kleerscheuren van de Giant te stappen en zette het kekke ding in de schuur. Blij met de wetenschap dat ik weer 17 kilometer in de benen had.
Binnen dronk ik een kwart fles Cola leeg en zocht ik de bank op.
Morgen weer wielrennen. Dwars door Vlaanderen. Vanaf 14.30 uur op Sporza. Wat zal die bank heerlijk liggen.